woensdag 23 december 2015

Sire er zijn teveel doctors in dit land... of toch niet...

Professoren hekelen personeelsbeleid unief (De Standaard 21/12/2015)

Record 441 doctors zoeken werk (De Standaard 21/12/2015)



De beroepsklasse waartoe ik behoor komt voorwaar in het nieuws, helaas is het beeld dat ervan opgehangen wordt niet zo positief. Gelukkig is er nog mijn collega Lieve Van Hoof om een duidelijk statement te maken over de zin en onzin van een doctorstitel (De Standaard 23/12/2015). 

Zij stelt terecht dat het verwerven van een doctorstitel veel meer is dan een opleiding tot vakidioot die bedreven is in de kunsten van de ivoren toren die men academische wereld noemt. Het is een keurmerk voor mensen die zin hebben voor initiatief en de nodige creativiteit en doorzettingsvermogen aan de dag leggen om in uitermate moeilijke omstandigheden (krappe deadlines, uitdagende objectieven en vooral uitermate gelimiteerde budgetten) van deze wereld een betere plek willen maken.

Het is ook een grote misvatting dat de meeste van de door onze universiteiten opgeleide doctors een academisch traject ambiëren, Het risico van een dergelijk carrièrepad is dan ook groot. Een voorbeeldje: de UGent opende in 2014 6 vacatures voor professoren. Deze waren open voor alle disciplines en werden internationaal geadverteerd. Niet minder dan 600 kandidaten dienden zich aan (wat neerkomt op een kans van 1% om de begeerde positie binnen te halen). Daarenboven zijn andere academische rekruteringsprocedures (bv. op het niveau van de individuele faculteiten) vrij ondoorzichtig en sterk afhankelijk van departementale politiek. De meeste doctors snappen dus dat de academische carrière een dood spoor is en gaan daarom ook vrij actief op zoek naar een job buiten de universiteit.

Helaas kan ik getuigen dat de doctorstitel buiten de academische wereld niet naar waarde wordt geschat. Enerzijds heeft dit met vooroordelen te maken, maar des te meer heeft dit met een duidelijke strategie in personeelsbeleid van ondernemingen te maken. Een goed draaiende organisatie heeft namelijk vrij weinig aan de bovenvermelde competenties. Een dergelijke organisatie heeft er alle belang bij om die competenties net niet binnen te halen. In vredestijd heb je in een leger ook vrij weinig aan een divisie top-notch paracommando's dan kan je maar beter je geld steken in een divisie punctuele volgzame soldaten die reeds op jonge leeftijd kunnen worden gekneed naar de filosofie van de organisatie en die men slechts bij mondjesmaad de "doctorscompetenties" meegeeft. Pakweg 20 jaar geleden was dit totaal niet het geval aangezien de meeste industriële organisaties nog in volle expansie waren en dus nood hadden aan de "bovenvermelde competenties". In de board van een van 's werelds grootste ondernemingen (Novartis) zit bv. een Vlaamse doctor die uit die periode stamt.

Is er dan geen hoop meer voor de doctor (en we hebben het hier niet over de overgewaardeerde medical doctors maar de Philosophical Doctors ;-))

Neen, 

Vlaanderen speelt ondanks de vele investeringen in onderzoek en ontwikkeling niet meer mee in de wereldeconomie. Koenraad Debackere verwoordde dit heel mooi: We hebben nood aan miljardenbedrijven. Wie anders dan die vele doctors kunnen hier verandering in brengen met hun frisse ideeën en hun perfecte ondernemerstraining (want wie anders is beter gewapend voor het echte ondernemen dan de doctor). Helaas hebben we ook veel meer durfkapitaal nodig om dit te bewerkstelligen, maar goed, dat kan nog komen.

Professoren moeten in samenspraak met hun doctorandi duidelijke strategische keuzes maken met betrekking tot het carrièreperspectief van de individuele doctorandus en hun onderzoeksprojecten hierop afstemmen. Ikzelf en met me vele anderen zijn tijdens het doctoraat nooit met deze problematiek geconfronteerd geweest, men deed maar wat (geld was niet het probleem).

Indien men het individuele doctoraat kan afstemmen op het oplossen van een probleem dat relevant is voor en in samenspraak met een industrietak, beleidsmakers, wetgevers, kunstenaars, studenten, dan bouwt de doctorandus hierbij niet alleen expertise op, maar kan hij/zij ook een gericht netwerk opbouwen bij stakeholders die van belang kunnen zijn in hun latere carriere. Hierbij staat het doctoraat dus in teken van het carrièrepad voor die doctorandus en niet van de publicatierecord of het interessegebied van de Professor.

Bezint dus eer ge begint, maar bedenk het is de mooiste stiel die er bestaat












woensdag 16 september 2015

Help! het water staat ons aan de lippen en niemand die het durft te zeggen

Er zit een tijdbom onder onze maatschappij (vergeef me mijn pessimisme) en niemand die er wat aan doet. De combinatie van een uitputtende cost of living en een extreem conservatief werknemersbeleid dreigt ons allen meer te raken dan we allemaal willen beseffen.

Neem nu een gemiddeld jong gezin anno 2015. Het gemiddelde inkomen van dit gezin zal ergens rond de 4000 a 4500 euro per maand zitten (zelfs ruim geschat). Dit gezin zal, als ze alles zelf moeten bekostigen (en dat is niet altijd het geval),voor een rijwoning in een grote stad, die tamelijk energiezuinig en in relatief nieuwe staat is, zo’n 220k euro betalen (in Gent of Leuven zal dat nog een pak meer zijn). Algauw zit je dan met een maandelijkse aflossing van om en bij de 1000 euro. In het geval dat dit gezin jonge kinderen heeft die naar de kinderopvang moeten kan je hier nog een maandelijkse kost van 500 euro bijtellen. Deze laatste kosten zijn de afgelopen jaren enorm toegenomen door de regulitis van de overheid die crecheuitbaters dwingt om meer kosten te maken, die dan uiteindelijk aan de klant worden doorgerekend.  De energiefactuur is indien je in een energiezuinige woning woont de afgelopen jaren niet toegenomen. Helaas komt daar verandering in doordat de regering heeft beslist om de btw op elektriciteit van 6 naar 21 procent te brengen. Reken bij dat hele zootje de exploderende bedragen die je moet betalen voor verzekeringen en andere aandoeningen (laat staan dat een van je kinderen serieuze zorg nodig heeft) en je zal gauw merken dat je van je maandelijkse inkomen nauwelijks iets opzij kan zetten, integendeel.

Als je dit verhaal aan de oudere generaties vertelt klinkt het steeds in koor: dit was vroeger ook zo. Dat klopt, maar die generatie heeft kunnen profiteren van de enorme accumulatie van financiële middelen in de periode 1990-2008. Een periode waar het epicentrum van de wereldeconomie in de VS en Europa lag. Waardoor je bijvoorbeeld met een gemiddeld diploma (genre industrieel ingenieur) in een multinationale organisatie vrij makkelijk kon doorgroeien tot een topmanagement functie. Helaas leven we nu in een andere tijd en zal onze generatie hiervan niet kunnen profiteren (de meeste topmanagers zijn nu al Chinees). In combinatie met de enorme kost die de vergrijzing met zich meebrengt en die ook op onze generatie afkomt hou ik enkel nog rekening met een verder afkalven van onze welvaart (al is dat een relatief begrip natuurlijk en kunnen we ook best wel met wat minder).

Kunnen we het tij nog keren?

Aan sommige macro-economische fenomenen kunnen we natuurlijk weinig veranderen, maar we moeten ons met z’n allen heel goed bewust zijn van de huidige situatie. Veel gezinnen worden op dit moment kunstmatig in leven gehouden door de steun van hun ouders. Meer nog! in tijden van nood worden zelfs hele beroepsklassen op die manier in leven gehouden (academici, politici, notarissen, ondernemers,....). Dit is natuurlijk des mensen, maar het trekt de boel wel nog schever en het zorgt voor een toegenomen onderhuidse polarisatie binnen onze samenleving. Het succes van BDW komt niet uit de lucht vallen dus.

Het is dus tijd dat we wat meer zuurstof geven aan onze jongeren en jonge gezinnen want zij dragen op dit moment enorme lasten. Daarvoor zijn er op zich wel oplossingen al vereisen die dat we sommige sociaal economische dogma’s van ons afgooien.

Voorstellen?
a)      Wtf ancieniteit? Waarom zou een werknemer van 50 meer moeten verdienen dan een werknemer van 28 in dezelfde functie. Zeker in ons huidige digitale tijdperk durf ik te betwijfelen dat een oudere werknemer veel efficiënter werkt. Een betere spreiding van loon zou jonge gezinnen ook wat meer ademruimte geven.
b)      Kinderbijslag. Net zoals hierboven zou een meer evenredige spreiding van de kinderbijslag per kind (anders dan de huidige exponentiële toename ervan bij elk geboren kind), een enorme meerwaarde kunnen betekenen en tegelijk waarschijnlijk weinig impact hebben op het totale budget. Zeker als je kinderbijslag beperkt tot de periode waarin mensen de extra echt nodig hebben, zijnde de eerste levensjaren en de studieperiode. 
c)       Het kan niet zijn dat sommige door de overheid gefinancierde beroepen door een te sterke vakbondspositie (onderwijs, spoorwegen) permanent een niet marktconform loon toegekend krijgen. Het is gewoon fout dat een leraar die 20 uur per week dient te werken (en daarbij zelfs tijd heeft voor een 2de  voltijdse job) meer verdient dan een verpleegster met zware uren en een fysiek en ook intellectueel zware job. Men moet dringend in kaart brengen wat men als overheid terugkrijgt voor de geïnvesteerde centen (een soort QALY voor beroepen).
d)      Het overdreven nepotisme in de politiek moet eindelijk aan de kaak worden gesteld en aangepakt worden. Het zorgt voor een dieptepunt in het vertrouwen ten aanzien van deze belangrijke regulerende klasse in ons sociaal-economisch bestel. Op die manier geef je de politiek terug aan de mensen en krijgen politieke beslissingen een veel breder draagvlak. Of meer nog, kunnen we evolueren naar echte burgerdemocratie zoals bijvoorbeeld de G1000 van David Van Reybroeck?
e)      Ondernemerschap moet worden gestimuleerd in strategisch gekozen sectoren zodat onze regio terug tot de top van de wereld gaat horen. De afgelopen jaren heeft dit model vrij goed gewerkt in de digitale sector, maar het kan veel beter. Zeker in sectoren waar veel kapitaal nodig is hinken we met onze conservatieve investeringscultuur ver achter. Het zijn net die sectoren die jobs en dus zuurstof voor de economie opleveren (een bureautje met 3 app-ontwikkelaars en een computer is dat niet). Hierdoor kunnen veel jonge mensen ook wat waarde creëren voor zichzelf en de maatschappij.
f)       We moeten slim investeren in groene energie. Het klimaatprobleem zal nog meer dan we durven te denken de leefwereld van onze kinderen bepalen. We zijn al veel te laat, maar als we onze beste wetenschappers inschakelen om bijvoorbeeld een heel efficiënte batterij te maken, of  aan een manier om efficiënt energie uit onze zon te halen te laten werken.  kunnen we misschien het tij nog een klein beetje keren en bovendien heel wat uitgaven in energie besparen (denk maar aan de miljarden die we moeten doorsluizen naar Russische oligarchen, omdat we meer dan we beseffen van dergelijke maffiosi afhankelijk zijn).
g) Piketty heeft er een carrière op gebouwd en ook Paul De Grauwe (knack 20-8-2014) is het erover eens. De ongelijkheid door geaccumuleerde rijkdom bij een klein deel van de wereldbevolking wordt hallucinant groot. Er zou een mechanisme moeten komen om dit bij te sturen. Dit kan door erfenisrechten omhoog te duwen (sommigen durven zelfs heel ver gaan - tot 100%); schenkingen aan nakomelingen te beperken tot enkele 100k euro of investeringen in vastgoed te beperken. Dit zou een positief effect kunnen hebben op puntje e), gezien men zal gedwongen worden te investeren in de economie en niet in luxe voor je kinderen.


Aan de slag ermee!

zaterdag 1 augustus 2015

De zin en onzin van spelling en dt regels

Iedereen heeft er ooit wel eens tegen gezondigd: de dt-regel. Een redelijk simpel spellingregeltje dat is gebaseerd op het principe dat men de letter t invoegt na de stam van een werkwoord in de tweede en derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (taalpuristen verbeter me).

Ik beken! af en toe zondig ik tegen deze en andere regels. Simpelweg omdat ik in bepaalde omstandigheden er geen aandacht aan besteed (dit is al een moeilijke - want het onderwerp van deze bijzin ben ik, en dan hoef je die t er weer niet aan toe te voegen). Je schrijft een snelle e-mail een informeel tekstje of een korte Facebookpost en plots lijken simpele spelling- en grammaticaregels niet meer zo heel belangrijk. En... voor je het weet, heb je het zitten.
Als ik een professioneel document schrijf zal je me er nauwelijks op betrappen omdat ik er dan gewoon extra aandacht aan besteed.
De vraag die in me opkomt is dan vooral, is de dt regel ingevoerd om mensen te dwingen om op hun spelling te letten en dus om aan te tonen dat detaillistische mensen intellectueel superieur zijn?

Veelal wordt het maken van een dt fout (in welke context dan ook) aanzien als een intellectuele blunder, want je maakt een fout tegen een ogenschijnlijk bijzonder simpel regeltje (dat met wat aandacht makkelijk te vermijden is). Is dat dan zo? Eigenlijk is het invoeren van die t soms gewoon heel bizar (vraag dat maar aan onze Engels- of Franstalige medemens) en voelt het gewoon tegennatuurlijk aan. Als je spreekt zit je in een natuurlijke flow en hoor je die eind-t gewoon niet, als je het opschrijft zegt de regel dat je de t moet toevoegen daar waar je in je spreekmodus die t er gewoon niet bij hoort. (Misschien kan iemand dit staven met psychologisch onderzoek - iemand? - anders stap ik morgen naar het FWO om een beurs aan te vragen)

Iets wat me vooral stoort aan zogenaamde spellingpuristen is het feit dat de taalfout an sich bovengesteld wordt aan taalkundige spitsvondigheid en inhoudelijke kracht van een schrijfsel.
 -Een anekdote -
Voor de begrafenis van mijn grootmoeder had ik een tekst/redevoering geschreven waarin ik mijn herinnering aan haar op een hele mooie manier tot leven wou brengen voor de toehoorders. Het was een tekst waarin ik alle redenaarstrucjes die in m'n klassiek geschoolde trukendoos zaten bovenhaalde (tricolons, retorische vragen, beginnen met een peroratio, gans de reutemeteut). Ik heb de tekst snel geschreven de avond voor de begrafenis en ik lette vooral op die retorische opbouw (omdat net dat heel belangrijk was voor de kracht van de tekst die zou voorgelezen worden). Nadat ik een naar mijn mening heel mooie tekst had doorgestuurd naar m'n nonkel (hij was verantwoordelijk voor het begrafenisboekje en een in Sint-Niklaas zeer gekend en heel goed onderwijzer op rust) kreeg ik een e-mail terug.

Dag Bart,

Er staat een taalfout in je tekst, er staat een spatie tussen verder en leven en dat is niet correct.

Deze anekdote toont - mijns inziens -  aan dat het overdreven letten op taalfouten getuigt van een soort intellectuele luiheid omdat je focust op details en het bredere plaatje gewoon vergeet. Bovendien kan je als redacteur (met zin voor detail) gemakkelijk die fout verbeteren zonder daarbij de auteur van de tekst een slecht gevoel te geven.

Om aan te tonen hoe belangrijk vorm, syntaxis en grammatica (in tegenstelling tot spelling) wel niet zijn onderstaande filmpjes als afsluiter.